Veelgestelde vragen

Het is logisch dat de uitvoering van het regioplan vragen oproept van belanghebbenden en omwonenden. De meeste vragen hebben een informatief karakter. Onderstaand zijn tal van vragen en antwoorden in rubrieken samengevoegd.
Wilt u meer weten?
Stel uw vraag dan via het reactieformulier op deze website.

Bouw en transporten

Tientallen transporten zijn nodig voor de bouw van één windmolen. Van het vervoer van zand of het aanleveren van beton tot de afvoer van gedemonteerde windmolens en de aanvoer van nieuwe onderdelen.
Een recent overzicht van de aanstaande transporten vindt u op de transport-pagina: www.windplangroen.nl/transportplanning/

Flora en fauna

Canadees onderzoek (studie van Environment Canada, publicatie nov 2013) toont aan dat van de 270 miljoen vogels die jaarlijks sterven door mens-gerelateerde activiteiten, windturbines verantwoordelijk zijn voor 0,007%. De meeste vogels worden nog steeds gedood door katten.

  • Huiskatten/wilde katten: 200 miljoen dode vogels (74%)
  • Hoogspanningsleidingen en gebouwen: 25 miljoen dode vogels (9%)
  • Verkeer: 14 miljoen (5%)
  • Jacht: 5 miljoen (2%)
  • Pesticiden: 2,7 miljoen (1%)
  • Windturbines: 20.000 ( 0,007%)

In de Milieueffectrapportage (MER) van Windplan Groen is ook een hoofdstuk gewijd aan effecten van de windturbines op de natuur en hoe deze te beperken. Klik hier om de MER te kunnen lezen.

Indien er sprake is van beperkingen op basis van de Wet Natuurbescherming, dan zullen die beperkingen door de Provincie in de bouwfase en de beheerfase worden opgelegd en uitgevoerd. Dat zou kunnen zijn het stilzetten van de turbines op een moment waarop er veel vleermuizen in de buurt zijn.

In de Milieueffectrapportage (MER) van Windplan Groen is ook een hoofdstuk gewijd aan effecten van de windturbines op de natuur en hoe deze te beperken. Klik hier om de MER te kunnen lezen.

Bij het bepalen of de locatie voor windturbines ook daadwerkelijk geschikt was, is een MER opgesteld.  Grondig werd onderzocht wat de effecten op de flora en fauna zijn, zodat de provincie daar bij de verlening van de vergunning en ontheffing, in het kader van de Wet Natuurbescherming, rekening mee kan houden. Uit dit ecologisch onderzoek blijkt dat de impact op flora en fauna in het gebied beperkt is en daardoor voldoet aan de strenge regels die hiervoor bestaan.  U kunt het MER hier vinden.

Geluid, slagschaduw, verlichting en landschappelijk effect

De markeringen op windturbines van de windparken XY Wind en Vires Venti hangen samen met (aanvullende) eisen van de Inspectie Luchtvaart en Transport (ILT). De windturbines liggen nabij aanvliegroutes van vliegverkeer voor Lelystad Airport en moeten om die reden herkenbaar zijn met strepen, als aanvulling op de eveneens vereiste verlichting.

De windturbines van Vires Venti en drie turbines van XY Wind zijn om diezelfde reden ook kleiner dan de overige windturbines. Kijk ook naar de uitleg op deze video.

Het geluid van een windmolen wordt bepaald in decibel, daarnaast worden de afkortingen Lden en Lnight gebruikt. In deze afkortingen staat de L voor level (geluidsniveau). Met ‘den’ wordt day-evening-night bedoeld, dus het geluidsniveau over de dag, avond en nacht. Met Lnight wordt het nachtelijke geluidsniveau berekend. De bepaling van het geluidsniveau geldt voor alle windmolens in een park bij elkaar. 

De hoeveelheid geluid gemiddeld over 1 jaar

De eerste norm voor het geluid van een windmolen is Lden 47 decibel. Dit is de hoeveelheid geluid die gemiddeld over een jaar buiten op de gevel van ‘geluidsgevoelige objecten’ mag ontstaan. Geluidsgevoelige objecten zijn bijvoorbeeld woningen, scholen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingshuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven.  

Daarbij wordt vaak de volgende vraag gesteld: betekent de geluidsnorm van gemiddeld Lden 47 decibel per jaar dat het geluid van een windmolen bij een woning ook boven de 47 decibel kan komen als het op andere momenten onder de 47 decibel is?  Dat is in de praktijk niet zo. 
 
Lden 47 decibel is een theoretisch jaargemiddelde inclusief zogenoemde straffactoren. Zo telt het geluid dat een windmolen in de avond en nacht maakt zwaarder mee in de berekeningen die we vooraf moeten uitvoeren. Bij het geluid in de avond wordt 5 decibel opgeteld en bij het geluid in de nacht zelfs 10 decibel. Daarnaast is een windmolen continu in bedrijf. Daar waar het in theorie mogelijk is om aan het gemiddelde te voldoen met een korte hoge piekbelasting en een lange tijd heel weinig geluid, zal dat in de praktijk niet gebeuren. Daardoor is het maximale geluid dat op een bepaald moment op de gevel van een woning kan ontstaan in de praktijk lager dan 47 decibel.

De hoeveelheid geluid per nacht per jaar

Een tweede belangrijke geluidsnorm voor windmolens is Lnight 41 decibel. Die norm schrijft voor dat een windmolen op de gevel van een geluidsgevoelig object in de nacht niet meer dan gemiddeld 41 decibel per jaar mag veroorzaken. Deze norm voor de nacht is altijd maatgevend, zoals het wordt genoemd. Dat betekent dat windmolens daar sowieso aan moeten voldoen. De ervaring leert dat het geluidsniveau op de gevel incidenteel 3 tot 5 decibel hoger kan zijn dan het gemiddelde. Dat kan gebeuren bij harde wind als de windmolen harder draait. Overigens kan dan ander omgevingsgeluid zoals ruisende bomen ook toenemen, waardoor het niet per definitie zo is dat de windmolen dan beter te horen is. 

De Nederlandse overheid heeft geluidsnormen ingesteld voor het geluid van windmolens. Deze normen zijn gebaseerd op grondig onderzoek (dosiseffect-relaties), net zoals onderzoek naar geluidsnormen van snelwegen, spoorlijnen en bedrijventerreinen. Er is onderzocht bij welk geluidsniveau mensen hinder hebben van het geluid van een windmolen. In het kleine Nederland waar veel tegelijk gebeurt, moet er altijd een afweging worden gemaakt. Omwonenden worden beschermd tegen mogelijke hinder, maar er zijn ook wegen, spoorlijnen én windmolens nodig.

Uit het onderzoek is gebleken dat omwonenden het geluid van een windmolen sneller hinderlijk vinden dan bijvoorbeeld het geluid van een snelweg. Dit komt onder meer doordat het geluid van een snelweg constant is, terwijl het geluid van een windmolen kan wisselen. Daarom zijn er voor windmolens strengere geluidsnormen vastgelegd dan voor bijvoorbeeld snelwegen.
Het uitgangspunt bij het bepalen van de windmolennormen was dat een klein deel van de omwonenden (minder dan 10%) binnenshuis hinder mag ervaren van het geluid van een windmolen. Dat heeft ervoor gezorgd dat een windmolen minder geluid mag maken dan bijvoorbeeld een snelweg bij een woning in de buurt.  

Bij het bepalen van de hinder en geluidsnormen is een maximale hoeveelheid geluid bepaald die is toegestaan. In die situatie moeten de regels ervoor zorgen dat minder dan 10% van de omwonenden binnenshuis hinder ervaart. In de praktijk staat het overgrote deel van de woningen op (veel) grotere afstand van de windmolen, waardoor ze minder geluid op de gevel krijgen en waardoor minder mensen die hinder ervaren.

Het meeste geluid van een windmolen wordt veroorzaakt door de luchtstroming om de draaiende wieken. Dit geluid wordt vaak als zoevend of zwiepend ervaren. Het geluid is niet constant en hangt af van de windsnelheid. Hoe harder het waait, hoe harder de wieken draaien en hoe harder het geluid wordt (tot een bepaald maximum). De afgelopen jaren is er veel geïnvesteerd in de ontwikkeling van stillere windmolens. 

Moderne windmolens hebben een hogere ashoogte en tiphoogte dan hun voorgangers. Vanwege de (lucht)verkeersveiligheid moeten ze daarom zogeheten obstakelverlichting krijgen. Overdag een wit knipperend licht bovenop de windmolen; ’s avonds en ’s nachts permanent brandende rode verlichting (bovenop de windmolen en op twee plaatsen langs de toren). Dat is een wettelijk voorschrift waar alle windparken aan moeten voldoen.
De rode lamp bovenop de windmolen die ’s avonds en ’s nachts brandt, wordt gedimd als het helder weer is en er dus goed zicht is. Dit voorkomt dat deze lamp onnodig hard brandt en beperkt de hinder die deze lamp voor de omgeving kan veroorzaken. De rode lampen langs de toren branden minder sterk dan de lamp bovenop.

Ja, die plannen zijn er. Landelijk wordt gewerkt aan bv detectiesystemen zodat obstakelverlichting alleen brandt als er daadwerkelijk kleine luchtvaart in de buurt is. Met het zogeheten transpondersysteem zou dat kunnen betekenen dat de verlichting vaak niet nodig is.
De diverse windparken binnen Windplan Groen oriënteren zich op de mogelijkheden maar zijn afhankelijk van toestemming van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Die toestemming is er nog niet, waardoor vooralsnog de nieuwe windmolens obstakelverlichting moeten voeren.

Ja. Over de geluidsproductie -en de hoorbaarheid van geluid- zijn wettelijke normen vastgesteld. Die normen moeten onaanvaardbare geluidsdruk voor omwonenden voorkomen. De overheid gaat daarbij uit van een gemiddelde geluidsbelasting.
Meer over die geluidsnormen leest u hier.

De rotorbladen van windmooens veroorzaken het meeste geluid. De bladen hebben de afgelopen decennia grote ontwikkelingen doorgemaakt. Zo kan de stand van de bladen worden aangepast zodat deze meer of minder wind vangen (en meer of minder geluid maken). Maar ook het uiterlijk is aangepast. Aan de uiteinden zijn sinds enkele jaren zogeheten uilenveren gemonteerd. Die kleine driehoekige ‘tandjes’ verminderen het zoevende geluid dat rotorbladen maken bij hun omwentelingen.
Lees hier meer over de uilenverenstructuur.

Lden is een rekengrootheid die niet direct kan worden gemeten. Het betreft een ééngetalswaarde, waarbij de gemiddelde geluidsbelasting in de dag- (Lday), avond- (Levening) en nachtperiode (Lnight) met een weegfactor wordt meegenomen. Voor de avond geldt een toeslag van 5 dB en voor de nacht van 10 dB.
De Lden (Level day-evening-night) is een maat om de geluidsbelasting door omgevingslawaai uit te drukken. Sinds 2004 is het gebruik van de Lden in alle Europese landen verplicht.

Voor de bepaling van Lden wordt het etmaal in drie periodes verdeeld:
–            dagperiode 07.00-19.00 uur
–            avondperiode 19.00-23.00 uur
–            nachtperiode 23.00-07.00 uur

Eerst wordt per periode het equivalente geluidsniveau over een heel jaar bepaald, uitgedrukt in dB(A) Bij de avond en de nachtwaarde wordt vervolgens een straffactor van respectievelijk 5 en 10 dB(A) opgeteld. De reden hiervan is dat een bepaald geluidsniveau in de avond en de nacht door het verminderen van geluiden uit de omgeving als hinderlijker wordt ervaren dan het geluid van overdag. Een andere reden is dat het voor eventuele slaapverstoring gedurende de nacht van belang is ‘s nachts strengere eisen te stellen.

Windmolens maken geluid. De rotorbladen (wieken) die rond draaien zorgen voor dat geluid. Het geproduceerde geluid is te vergelijken met andere omgevingsgeluiden (fabrieken, autowegen, etc). Onderzoek heeft geleerd dat er ook een subjectieve kant aan het geluid zit: wie zich stoort aan windturbines zal geluiden eerder horen.

Hoge en lage windturbines
Moderne, hogere windturbines maken niet per definitie meer geluid  dan oudere, kleinere windturbines. Wettelijk is de jaarlijks toegestane gemiddelde hoeveelheid geluid op de gevel van woningen vastgelegd: maximaal 47 dB Lden. Hierbij wordt de geluidbelasting die optreedt gedurende de nacht en de avond zwaarder meegewogen dan geluid overdag (zie kader). In het algemeen kan gesteld worden dat wanneer aan de norm van 47 dB Lden kan worden voldaan, ook wordt voldaan aan de norm van 41 dB Lnight.

De toegestane hoeveelheid geluid is ongeacht het aantal of de hoogte van de windturbines. Dus als er meerdere turbines in de buurt staan, mogen deze samen niet meer dan 47 dB Lden op de gevel van een woning in de buurt produceren.
De praktijk leert dat die norm van 47 dB Lden alleen bij de dichtstbijzijnde woningen, doorgaans op zo’n 400 meter afstand of zelfs dichterbij, wordt bereikt. Uit onderzoek (Hinder door geluid van windturbines-TNO.nl)) (dosiseffect-relaties) dat is gedaan naar het geluid van windmolens blijkt dat gemiddeld 8 procent van omwonenden binnenshuis hinder ervaart als het geluid op de gevel van de woning gelijk is aan de wettelijke norm (Lden 47 dB).
Bij huizen die verder weg staan zal dit lager zijn.

Een speciale site van de rijksoverheid maakt het mogelijk die afstand zelf in te meten. Ga daarvoor naar deze pagina

Als de zon schijnt ontstaat achter de windturbine een schaduw. Als de wieken draaien, beweegt die schaduw. Die bewegende schaduw heet slagschaduw. Of bij een woning slagschaduw optreedt is afhankelijk van vele factoren, zoals:
* het seizoen (lente, zomer, herfst of winter)
* moment van de dag (’s morgens vroeg en ‘s avonds laat staat de zon lager en zijn ­­­schaduwen langer)
* ligging ten opzichte van de windturbine (noord, zuid, etc)
* de windrichting; als de turbinebladen haaks op een woning staan is weinig/geen slagschaduw te verwachten, maar als ze parallel aan de woning staan is wel slagschaduw te verwachten)
* en natuurlijk of de zon schijnt
Slagschaduw treedt bovendien niet de gehele dag op. De zon beschrijft dagelijks een baan aan de hemel,  en de schaduw beweegt mee tijdens het beschrijven van deze baan.

Of uw woning te maken kan krijgen met slagschaduw is te zien op een zogeheten slagschaduwkalender die per woning anders is. U kunt deze aanvragen via info@windplangroen.nl

Gezondheid en veiligheid

Als geluid van windturbines ter sprake komt, valt ook al snel de term ‘laagfrequent geluid’. Eind oktober 2020 beantwoordde staatssecretaris Van Veldhoven (Infrastructuur en Milieu) Kamervragen over windparken en dat laag frequent geluid met: “Er zijn geen nieuwe wetenschappelijke inzichten die aanleiding geven tot een aanpassing van de Nederlandse normering. Het geluidsspectrum van windturbines wijkt niet noemenswaardig af van dat van andere bronnen, zoals bijvoorbeeld transportgeluid. Er is geen indicatie dat het laagfrequente deel van turbinegeluid andere effecten heeft op omwonenden dan geluid in het algemeen, noch dat infrasoon geluid onder de hoorbaarheidsgrens enig effect kan hebben.”

Er zijn bovendien nog veel meer bronnen van laagfrequent geluid. Allerlei machines, apparaten en bijvoorbeeld wegen maken ook dit geluid. Vaak nog meer dan windmolens maken. Bovendien wordt er in de geluidsnormen voor windmolens rekening gehouden met laagfrequent geluid. Zo wordt voorkomen dat er te veel van dit geluid wordt geproduceerd.

Er zijn mensen die vrezen dat hun gezondheid verslechtert als er windmolens in de buurt komen.  Er is veel onderzoek gedaan naar dit onderwerp, bijvoorbeeld door de GGD en het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). De conclusie uit dat onderzoek is duidelijk: er is geen bewijs dat windmolens mensen ziek maken. Dat directe verband is niet ontdekt.

Meer over onderzoek van de GGD naar het effect van windmolens op de gezondheid van omwonenden is hier te vinden.

Ook de Correspondent – een onafhankelijk journalistiek medium dat zich vooral richt op onderzoek, achtergronden en fact checking – schreef over dit onderwerp een artikel.

Het RIVM publiceerde in oktober 2020 een update onder de titel ‘Gezondheidseffecten van windturbinegeluid: een update’. Klik hier voor dat bericht of lees hier het volledige rapport.
In 2022 verschenen bij het RIVM: Verschillende mogelijkheden voor onderzoek naar gezondheidseffecten windmolens | RIVM en Gezondheidseffecten van windturbinegeluid | RIVM

Nut & noodzaak

Er moeten zeker veel windturbines op zee komen. Maar als we als land onze duurzaamheidsdoelstellingen willen halen, zijn windturbines op zee alleen onvoldoende. Er is ook energiebesparing nodig, zonnepanelen op daken en grondgebonden zonneparken en veel windturbines op land. Enkele jaren geleden zijn hierover op landelijk niveau afspraken gemaakt om te zorgen dat er genoeg windturbines op land komen. Windplan Groen is, net als de plannen voor windturbines van Windpark Zeewolde en Windplan Blauw, nodig om deze doelstellingen te halen. Op veel plekken in het land zijn de afgelopen jaren vanwege die afspraken windturbines gerealiseerd of zijn er vergevorderde plannen.
Omroep Flevoland publiceerde een artikel hierover, klik hier om dat te lezen.


Subsidie op energie wordt alleen verleend als het verschil tussen kostprijs van productie en opbrengstprijs uit de markt negatief is. De overheid vult dan op basis van de Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE) het tekort aan tot een max. aantal kWh en voor een periode van max. 15 jaar. Actuele informatie over de regelingen vindt u via deze link van het ministerie.
U kunt ook regelingne vergelijken via Energievergelijk.
In de zomer van 2022 was de prijs op de energiemarkt hoger dan de kostprijs. Er wordt nu dus geen aanvullende subsidie betaald. Elk jaar bekijkt de overheid opnieuw of en hoe hoog er subsidie moet zijn en de trend is dat de subsidie snel minder wordt.

Windturbines op land zijn een van de efficiëntste vormen van duurzame energie en hebben als gevolg daarvan het minst subsidie nodig.
Elk jaar bekijkt de overheid opnieuw hoe hoog de subsidie moet zijn en de trend is dat de subsidie steeds verder afneemt. Initiatiefnemers van duurzame energie worden zo gestimuleerd om zo efficiënt mogelijk te werken, zodat de energie tegen een zo laag mogelijke kostprijs wordt geproduceerd. Het is zelfs de wens om binnen enkele jaren de subsidie af te schaffen.

Het is overigens al meerdere malen onderzocht en aangetoond dat het subsidiëren van duurzame energie de maatschappij veel minder kost dan niets doen tegen klimaatverandering. De gevolgen van klimaatverandering en luchtvervuiling zijn groot en deze kosten zijn voor rekening van de maatschappij.

Nee, windenergie op land is op dit moment een van de goedkoopste vorm van duurzame energie. Voor zonne-energie en andere vormen van duurzame energie moet de overheid meer subsidie per kWh beschikbaar stellen om ook deze vormen rendabel te kunnen maken. Overigens is het lastig om energievormen eerlijk te vergelijken, omdat ‘schone energieopwekking’ niet wordt beloond t.o.v. vervuilende opwekking.

Als de wind waait, kunnen we de elektriciteit van de windturbines direct gebruiken. Op dat moment hoeven elektriciteitscentrales minder te produceren. Als het niet waait, draaien de centrales juist iets harder.
Er zijn nu veel initiatieven voor tussenopslag van energie voor de periodes dat er meer wordt geproduceerd dan gebruikt en vice versa. Daarmee neemt de flexibiliteit van het landelijk netwerk verder toe. Bestaande centrales kunnen het variabele aanbod van windenergie goed opvangen, maar het snel groeiende aanbod van zon-energie levert al knelpunten op.

TenneT als landelijk netbeheerder is verantwoordelijk is voor de ongestoorde energievoorziening in NL. Zij zijn verantwoordelijk voor het balanceren van het net obv beschikbare productie en vraag. En verantwoordelijk dat het net voldoende toegerust is om alle productie af te kunnen voeren daarheen waar elektriciteit nodig is.
In de toekomst zal windenergie onderdeel van een duurzame, internationale energiemix zijn – met zon, waterkracht, andere duurzame bronnen en energieopslag.

Om de kabinetsdoelstellingen van 14% duurzame energie in 2020 te halen en 16% in 2023, moeten we flink aan de slag. Op dit moment is van onze totale energieproductie ongeveer 6% duurzaam. Dat betekent dat we van alle beschikbare duurzame energiebronnen gebruik moeten maken, dus naast wind ook van zon, water en aardwarmte. Windenergie, opgewekt met windturbines, is voor Nederland, als land waar het veel en hard waait, de meest efficiënte en goedkoopste vorm van duurzame energie. Windenergie kunnen we zelf produceren. Het is schoon en goedkoop en maakt ons minder afhankelijk van gas, kernenergie en kolen uit andere landen

In een land als Nederland waar het vaak en hard waait, zijn windturbines heel effectief en één van de efficiëntste vormen van duurzame energie. Windturbines staan alleen stil voor onderhoud, als het niet waait (wat weinig voorkomt) en af en toe om de hinder van slagschaduw in de omgeving te beperken. Het onderhoud van windturbines wordt zoveel mogelijk gepland tijdens windstille periodes. Moderne windturbines produceren 90-95% van de tijd elektriciteit. Windturbines worden nog steeds doorontwikkeld en efficiënter. Ze worden hoger en groter, omdat het op grote hoogte harder en constanter waait. Ze krijgen langere wieken en betere besturing, zodat ze meer elektriciteit leveren tegen lagere kosten. Hierdoor wordt windstroom goedkoper.

Windplan Groen levert een grote bijdrage aan het verduurzamen van de provincie Flevoland en zelfs de nationale energievoorziening. De verwachting is dat de windturbines van Windplan Groen samen per jaar circa 1,9 miljard kilowattuur (kWh) per jaar opwekken. Dat is evenveel elektriciteit als jaarlijks in de gehele provincie Flevoland wordt gebruikt. 
Om evenveel duurzame elektriciteit met zonnepanelen op te wekken, is er circa 1900 hectare aan zonnepanelen nodig.

De kostprijs van windenergie is nog hoger dan de kostprijs van fossiel opgewekte energie. Dit is de reden dat windenergie (en ook zonne-energie) wordt gesubsidieerd. Dit gebeurt door middel van de SDE+. Via deze subsidie ondersteunt de overheid de ontwikkeling van deze vorm van energie. De overheid heeft hiertoe besloten, omdat het nodig is dat we meer duurzame energie opwekken. Windenergie op land is een van de efficiëntste vormen van duurzame energie en bijvoorbeeld aanzienlijk goedkoper dan zonne-energie.

De kostprijs van windenergie daalt hard, waardoor er steeds minder subsidie nodig is. De SDE+ wordt bijna elk jaar verlaagd en het moment dat windturbines op land geen subsidie meer nodig hebben, komt dichterbij. Tevens is het lastig om energievormen eerlijk te vergelijken, omdat ‘schone energieopwekking’ niet wordt beloond ten opzichte van vervuilende opwekking en omdat de maatschappelijke kosten van fossiele energie (klimaatverandering, luchtvervuiling) niet in de kostprijs worden meegenomen.
Meer over de SDE+ voor Windplan Groen leest u in dit nieuwsbericht.

Participatie algemeen

De omgeving kan op meerdere manieren profijt hebben van de windturbines van Windplan Groen:
* risicodragend participeren in parken door eigen deelnemers van de parken 
* risicodragend participeren via Windshare door inwoners en ondernemers in het buitengebied
* financiële participatie door inwoners van projectgebied via een obligatie-fonds
* participatiebijdrage van de windparken in Windplan Groen Fonds, bedoeld om kwetsbare personen in het projectgebied een steuntje in de rug te geven
* Windfonds Groen: een gebiedsgebonden bijdrage voor verbeteren leefomgeving en leefbaarheid.

Actuele ontwikkelingen rond participatie vindt u op www.windplangroen.nl/participeren/

Procedure

Windplan Groen maakt (als één van vier deelgebieden) onderdeel uit van het Regioplan Windenergie van de provincie Flevoland. Windplan Groen is het plan voor het oostelijk deel van de provincie en bevindt zich in de gemeenten Dronten en Lelystad. De elf afzonderrijke windparken binnen dit gebied hebben zich verenigd in één aanspreekpunt: Windkoepel Groen.

Om Windplan Groen te kunnen realiseren is in 2019 een zogeheten inpassingsplan vastgesteld. Het inpassingsplan voor Windplan Groen is vergelijkbaar met een bestemmingsplan van gemeentes. Het verschil is dat dit inpassingsplan is vastgesteld door de ministers van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

Beperkingen door luchthaven
De uitbreidingsplannen voor luchthaven Lelystad hebben tot beperkingen geleid voor het plaatsen van nieuwe windturbines. Er zijn zones waar beperkingen gelden om te zorgen dat de veiligheid van kleinere vliegtuigen gewaarborgd blijft. Een dergelijke zone ligt boven het zuidelijke deel van Windplan Groen. Hierdoor kan een deel van de plaatsingszones voor windturbines in dit gebied niet worden gebruikt of is er alleen ruimte voor relatief lage windturbines. Dit is gebleken uit de toetsing van het plan door de Inspectie Leefomgeving & Transport (ILT).
Een gevolg van de opgelegde beperkingen was het schrappen van nieuwe turbines in het zuidelijk deel van het projectgebied verder hoogtebeperkingen voor 12 nieuwe turbines in nieuwe lijnen. Een en ander heeft geleid tot enkele aanpassingen in de plannen, waardoor een deel van de negatieve effecten kon worden gecompenseerd.
.

Productie

Binnen de plannen voor Windplan Groen maken 98 bestaande windmolens plaats voor negentig nieuwe exemplaren. Er ontstaat circa 500 MW nieuw opgesteld vermogen. Naar verwachting kunnen deze negentig windmolens samen circa 1,9 miljard kWh per jaar opwekken. Dat is evenveel elektriciteit als jaarlijks in de gehele provincie Flevoland wordt gebruikt. 

Windkoepel Groen

Beide.
De parken in het projectgebied ontwikkelen samen één Windplan Groen. 
Bij het ontwikkelen van het plan werken de parken samen in de koepelorganisatie, Windkoepel Groen, waarin ook Windshare meedoet.
Windkoepel Groen is dé initiatiefnemer van Windplan Groen en de gesprekspartner naar de overheden.